zaterdag 22 december 2012

De Donkere Kamer van Damokles


Even kort;
Willem Frederik Hermans is geboren in 1921 en stierf in 1995 aan de Overtoom in Amsterdam, dat betekent dat hij de oorlog op 19-jarige leeftijd heeft meegemaakt. In zijn boek de donkere kamer van Damokles kan een nauwkeurige beschrijving zijn van de oorlog. Hij behoorde samen met Gerard Reve en Harry Mulisch tot De Grote Drie van de Nederlandse naoorlogse auteurs.


Zijn Leven;
Hermans groeide op in een onderwijzersgezin waar zijn vader zijn oudere zus Corry als een voorbeeld voor Hermans heeft gesteld. Omdat Hermans in zijn zus haar schaduw stond wou zijn vader dat Hermans meer op zijn zus leek.
Corry werd uiteindelijk maar 21 jaar omdat toen de Duitsers Nederland binnenvielen pleegde ze zelfmoord met haar geheime liefde en haar neef zelfmoord. Hermans was toen 18 en veranderde daardoor erg.
Door de begin van de 2de Wereld Oorlog en de dood van zijn zus kreeg hij een beeld van de wereld, dat het chaotisch is. Dit en zijn gevoel voor miskenning en achterstelling heeft waarschijnlijk invloed gehad op zijn schrijverschap.

Type;
Hermans is een type persoon die duidelijk zijn mening laat horen en weinig tegenspraak duld. Ook zou Hermans in Parijs in het geheim foto’s maken van meisjes, en zou dus een voyeur zijn geweest.

School;
Na zijn middelbare schoolopleiding aan het Barlaeus Gymnasium, ging hij naar de Geente Universiteit waar hij door aandringen van zijn vader eerst koos voor een studie sociale geografie. Maar in 1941 stapte hij over op fysische geografie.
In 1943 haalde hij zijn kanditaatsexamen, maar omdat hij weigerde de loyaliteitsverklaring te tekenen moest hij de opleiding staken.

Boeken;
Willem Frederik Hermans’s Nooit Meer Slapen wordt beschouwd als zijn beste werk, en De Donkere Kamer Van Damokles heeft nationale erkenning gekregen.
Kort na de oorlog bracht hij Horror Coeli en Moedwil en Misverstand uit dat voornamelijk ging over irrationale aspecten en de nachtzijde van het bestaan. Ook was Herman vervolgd door de katholieke kerk omdat de uitspraken van de hoofdpersoon in het boek Ik Heb Altijd Gelijk anti-katholiek zijn geweest, hij werd echter vrijgesproken daarvoor.
De roman Argelooze Terreur werd geschreven in 1994 en is door de dood van Hermans nooit afgemaakt, het werd later gepubliceerd als Madelon In De Mist van Schimmelrijk.
Zijn ervaring kwamen ook terug in zijn werken: de zelfmoord van zijn zus kwam in de romans Ik Heb Altijd Gelijk en in Herrinneringen van een Engelbewaarder terug. In De Donkere Kamer Van Damokles heeft de hoofdpersoon een relatie mijn zijn nicht, net zoals zijn zus een relatie had met haar neef.

Bronnen;
Wikipedia
www.willemfrederikhermans.nl

Ludwig’s motto;
In het naschrift van het boek lees je dit:
‘Ik kan hem zoeken als hij er niet is, maar hem niet ophangen als hij er niet is.
Men zou kunnen willen zeggen: “Dan moet hij er toch ook zijn als ik hem zoek.”
-Dan moet hij er ook zijn als ik hem niet vindt, en ook als hij helemaal niet bestaat.’

Waarom dit nou toepasselijk is in het boek is omdat Henri Dorbeck zoek, een soort dubbelganger. Maar is Henri net zoals zijn moeder mentaal gestoord? Is Dorbeck echt, of illusie? Henri kan hem wel zoeken, maar zolang Henri hem zoekt, en niet heeft gevonden kan er niks lichamelijk met hem gedaan worden. Je kan ook zeggen dat ik het graf van mijn vorige leven aan het zoeken ben, ook als er geen vorig leven bestaat, ben ik nog steeds aan het zoeken. Maar als het vorige leven niet bestaan, kan ik het alleen zoeken, niet vinden en het opgraven.


Titel;
De titel van het boek is afgeleid van ‘Het zwaard van Damocles’ dat duidt op een dreiging. De dreiging is in dit verhaal niet van een zwaard, maar van een mislukte foto die de onschuld van Henri had moeten bewijzen. En ‘De Donkere Kamer…’ verwijst dus naar de kamer waar de foto’s worden ontwikkeld.


Polimiek op Claudia de Breij;
De lofrede van Claudia de Breij zorg voor een impressie van het boek dat niet klopt. Ten eerste worden de “rare verwoording” maar zelden gebruikt, en eigenlijk alleen maar in het begin van het boek. Uiteindelijk als het boek verder gaat en er meer bedrog en listen aan de orde komt lees je geen enkele rare verwoording meer, wat mij de impressie geeft dat Claudia de Breij alleen maar de eerste gedeelte van het boek heeft gelezen en daar een lofrede over heeft geschreven. Ook de opmerking “…om over zoiets alledaags te schrijven als een postkantoor…” van Claudia vind ik overdreven, vele schrijvers schrijven over alledaagse dingen om het boek meer te vullen en een sfeer te verduidelijken zodat je beter jezelf in het boek kan terug vinden. Om zoiets als iets speciaals van Herman toe te kennen is te veel. De opvatting dat niks lukt met Hermans personages is ook incorrect. Hoewel in het begin Henri flink wat fouten heeft gemaakt zal later in het verhaal hem steeds meer dingen lukken. De volgende keer zou Claudia wellicht meer moeten vertellen over de kleine hints in het boek die Hermans er express in heeft geplaats.