Even kort;
Willem Frederik
Hermans is geboren in 1921 en stierf in 1995 aan de Overtoom in Amsterdam, dat
betekent dat hij de oorlog op 19-jarige leeftijd heeft meegemaakt. In zijn boek
de donkere kamer van Damokles kan een nauwkeurige beschrijving zijn van de
oorlog. Hij behoorde samen met Gerard Reve en Harry Mulisch tot De Grote Drie
van de Nederlandse naoorlogse auteurs.
Zijn Leven;
Hermans groeide op
in een onderwijzersgezin waar zijn vader zijn oudere zus Corry als een
voorbeeld voor Hermans heeft gesteld. Omdat Hermans in zijn zus haar schaduw
stond wou zijn vader dat Hermans meer op zijn zus leek.
Corry werd
uiteindelijk maar 21 jaar omdat toen de Duitsers Nederland binnenvielen pleegde
ze zelfmoord met haar geheime liefde en haar neef zelfmoord. Hermans was toen
18 en veranderde daardoor erg.
Door de begin van de
2de Wereld Oorlog en de dood van zijn zus kreeg hij een beeld van de
wereld, dat het chaotisch is. Dit en zijn gevoel voor miskenning en
achterstelling heeft waarschijnlijk invloed gehad op zijn schrijverschap.
Type;
Hermans is een type
persoon die duidelijk zijn mening laat horen en weinig tegenspraak duld. Ook
zou Hermans in Parijs in het geheim foto’s maken van meisjes, en zou dus een
voyeur zijn geweest.
School;
Na zijn middelbare
schoolopleiding aan het Barlaeus Gymnasium, ging hij naar de Geente
Universiteit waar hij door aandringen van zijn vader eerst koos voor een studie
sociale geografie. Maar in 1941 stapte hij over op fysische geografie.
In 1943 haalde hij
zijn kanditaatsexamen, maar omdat hij weigerde de loyaliteitsverklaring te
tekenen moest hij de opleiding staken.
Willem Frederik
Hermans’s Nooit Meer Slapen wordt
beschouwd als zijn beste werk, en De
Donkere Kamer Van Damokles heeft nationale erkenning gekregen.
Kort na de oorlog
bracht hij Horror Coeli en Moedwil en Misverstand uit dat
voornamelijk ging over irrationale aspecten en de nachtzijde van het bestaan.
Ook was Herman vervolgd door de katholieke kerk omdat de uitspraken van de
hoofdpersoon in het boek Ik Heb Altijd
Gelijk anti-katholiek zijn geweest, hij werd echter vrijgesproken daarvoor.
De roman Argelooze Terreur werd geschreven in
1994 en is door de dood van Hermans nooit afgemaakt, het werd later
gepubliceerd als Madelon In De Mist van Schimmelrijk.
Zijn ervaring kwamen
ook terug in zijn werken: de zelfmoord van zijn zus kwam in de romans Ik Heb Altijd Gelijk en in Herrinneringen van een Engelbewaarder
terug. In De Donkere Kamer Van Damokles heeft de hoofdpersoon een relatie mijn
zijn nicht, net zoals zijn zus een relatie had met haar neef.
Bronnen;
Wikipedia
www.willemfrederikhermans.nl
Ludwig’s motto;
In het naschrift van het boek lees je dit:
‘Ik kan hem zoeken als hij er niet is, maar hem niet
ophangen als hij er niet is.
Men zou kunnen willen zeggen: “Dan moet hij er toch
ook zijn als ik hem zoek.”
-Dan moet hij er ook zijn als ik hem niet vindt, en
ook als hij helemaal niet bestaat.’
Waarom dit nou toepasselijk is in het boek is omdat
Henri Dorbeck zoek, een soort dubbelganger. Maar is Henri net zoals zijn moeder
mentaal gestoord? Is Dorbeck echt, of illusie? Henri kan hem wel zoeken, maar
zolang Henri hem zoekt, en niet heeft gevonden kan er niks lichamelijk met hem
gedaan worden. Je kan ook zeggen dat ik het graf van mijn vorige leven aan het
zoeken ben, ook als er geen vorig leven bestaat, ben ik nog steeds aan het
zoeken. Maar als het vorige leven niet bestaan, kan ik het alleen zoeken, niet
vinden en het opgraven.
Titel;
De titel van het boek is afgeleid van ‘Het zwaard van
Damocles’ dat duidt op een dreiging. De dreiging is in dit verhaal niet van een
zwaard, maar van een mislukte foto die de onschuld van Henri had moeten
bewijzen. En ‘De Donkere Kamer…’ verwijst dus naar de kamer waar de foto’s
worden ontwikkeld.
Polimiek op Claudia de Breij;
De lofrede van Claudia de Breij zorg voor een
impressie van het boek dat niet klopt. Ten eerste worden de “rare verwoording”
maar zelden gebruikt, en eigenlijk alleen maar in het begin van het boek.
Uiteindelijk als het boek verder gaat en er meer bedrog en listen aan de orde
komt lees je geen enkele rare verwoording meer, wat mij de impressie geeft dat
Claudia de Breij alleen maar de eerste gedeelte van het boek heeft gelezen en
daar een lofrede over heeft geschreven. Ook de opmerking “…om over zoiets
alledaags te schrijven als een postkantoor…” van Claudia vind ik overdreven, vele
schrijvers schrijven over alledaagse dingen om het boek meer te vullen en een
sfeer te verduidelijken zodat je beter jezelf in het boek kan terug vinden. Om
zoiets als iets speciaals van Herman toe te kennen is te veel. De opvatting dat
niks lukt met Hermans personages is ook incorrect. Hoewel in het begin Henri
flink wat fouten heeft gemaakt zal later in het verhaal hem steeds meer dingen
lukken. De volgende keer zou Claudia wellicht meer moeten vertellen over de
kleine hints in het boek die Hermans er express in heeft geplaats.